Exclusief ‘Project Rembrandt’-winnaar Thomas van Dun maakte een schilderij over zijn hiv-diagnose: ‘Ik voelde me alsof ik van mijn onschuld af was’

Exclusief ‘Project Rembrandt’-winnaar Thomas van Dun maakte een schilderij over zijn hiv-diagnose: ‘Ik voelde me alsof ik van mijn onschuld af was’

Exclusief ‘Project Rembrandt’-winnaar Thomas van Dun maakte een schilderij over zijn hiv-diagnose: ‘Ik voelde me alsof ik van mijn onschuld af was’

Thomas van Dun, kunstschilder, componist én winnaar van tv-programma Project Rembrandt: ‘De opdrachten stromen binnen.’ Componist Thomas van Dun won vorige maand NTR-programma Project Rembrandt, dat op zoek gaat naar de beste Nederlandse amateurkunstschilder. Voor zijn winnende meesterwerk liet hij zich inspireren door zijn hiv-diagnose, waarmee hij in de uitzending naar buiten trad. ‘Ik dacht: waar moet het ook anders over gaan?’

Thomas van Dun, kunstschilder, componist én winnaar van tv-programma Project Rembrandt: ‘De opdrachten stromen binnen.’ Componist Thomas van Dun won vorige maand NTR-programma Project Rembrandt, dat op zoek gaat naar de beste Nederlandse amateurkunstschilder. Voor zijn winnende meesterwerk liet hij zich inspireren door zijn hiv-diagnose, waarmee hij in de uitzending naar buiten trad. ‘Ik dacht: waar moet het ook anders over gaan?’

Tim van Erp

Jun 7, 2024

Thomas van Dun (28) wordt gelukkig weer wakker met ‘maximaal twee berichten op mijn telefoon’. Vlak na de finale van NPO-programma Project Rembrandt kreeg hij er honderden. Van vrienden, oud-klasgenoten en wildvreemden. Tot die laatste categorie behoorden onder anderen mannen die zijn gediagnosticeerd met hiv – sommigen al in een tijd waarin de verwachting nog was dat het tot de dood zou leiden.


Van Dun won de zoektocht naar ’s lands beste amateurkunstschilder namelijk niet zomaar, hij was in de finale ook openhartig over de hiv-diagnose waar hij zijn winnende kunstwerk door liet inspireren. “Het vertellen was niet eens zo superspannend”, zegt Van Dun. “Met dates had ik al geoefend hoe het was om het naar buiten te brengen op een kwetsbaar moment. En ik wist: als mensen er iets slechts over zeggen, betrek ik dat niet op mezelf. Ik heb er vrede mee. Als iemand ander hier een probleem mee heeft, dan zegt dat alles over diegene en niets over mij.”

Van Dun werkt als componist in Amsterdam, waar hij ook woont. Op muzikaal vlak timmert hij flink aan de weg. Zo componeerde hij de NTR Zaterdagmatinee in het Concertgebouw en won hij recentelijk twee prijzen voor zijn composities: de International Rostrum of Composers-prijs in de categorie onder de 30 jaar en de Keep an Eye Foundation Productieprijs. Zijn schilderwerk heeft sinds Project Rembrandt eveneens een vlucht genomen. “De opdrachten stromen binnen. Ik werk inmiddels met een wachtrij; die loopt nu tot november.” En zo lang schildert hij niet eens. Tekenen doet Van Dun van kinds af aan, maar met schilderen begon hij pas in coronatijd.

Gelukkig worden de kandidaten goed getraind door hun coaches in het programma, zegt hij. “Daardoor heb ik een enorme ontwikkeling mogen doormaken. Maar aan het begin van de opnames deed ik geen oog dicht. Ik schatte mijn eigen kansen niet heel hoog in.”


Persoonlijk verlangen

Het idee om een kunstwerk te maken rondom zijn hiv-diagnose vormde zich halverwege het seizoen. Moest ie alleen nog een thema krijgen waarbij zijn verhaal paste. Dat kwam met de slotopdracht: de drie finalisten moesten hun meesterwerk baseren op een ‘persoonlijk verlangen’. “Ik dacht: waar moet het ook anders over gaan eigenlijk?”

Van Dun schilderde een vijfluik; op het middenvlak is te zien hoe hij op het strand omwikkeld wordt door een rood lint, het internationale symbool voor hiv en aids. Links daarvan heeft hij met naakte mannen die elkaar aanraken zijn verlangen naar geborgenheid afgebeeld; rechts zien we Van Dun die zichzelf in de spiegel aankijkt, een verlangen naar zelfacceptatie.


‘Sanctuarium’ van Thomas van Dun, het werk waarmee hij het tv-programma Project Rembrandt won.

Het schilderproces was soms eenzaam en vermoeiend. Drie maanden de tijd had hij: een maand voorbereiden, twee maanden schilderen. “Het was niet lastig om weer met het onderwerp bezig te zijn – dat ik het virus heb, vind ik niet meer confronterend. Maar ik werd wel teruggeworpen naar de tijd daarna. Dat ik op het strand zat en me afvroeg: wil ik hier nog langer blijven? Daar ging ik na mijn diagnose vaak naartoe om na te denken en te vluchten van de realiteit.”


Slechtnieuwsgesprek

Tijdens een soloreis naar Rome in 2016 werd Van Dun doodziek. Hij kon amper uit zijn hotelbed komen. Een zonnesteek, dachten lokale artsen. Het was zo erg dat hij niet terug kon vliegen, zijn ouders kwamen hem ophalen. Daarna ging het beter, tot hij een maand later met vrienden in de kroeg stond. Ineens viel hij flauw. “Toen wist ik: dit zit niet goed. Ik besloot me te laten testen bij de GGD op Weesperplein, dacht dus al wel aan iets in deze hoek. Maar ik probeerde er niet te veel over na te denken. De uitslag verraste me alsnog.”

“Ik had niemand meegenomen naar mijn test”, vervolgt Van Dun. “Na het slechtnieuwsgesprek stond ik in mijn eentje op het Weesperplein. Ik belde twee vrienden, die meteen zijn gekomen. We zijn iets gaan drinken. Wat ik daarna ben gaan doen? Geen idee, dat is helemaal weg.”

Een week later werd hij nogmaals getest, een standaard dubbelcheck. “In de dagen daarnaartoe kon ik niet voorkomen dat ik hoop kreeg: misschien hebben ze het fout. Dat is natuurlijk ook heftig. Maar toen duidelijk werd dat ik écht hiv heb, ging ik vrij snel in praktische modus: hoe gaan we dit aanpakken?” Van Dun kreeg dagelijks medicatie waarmee hij het virus na een maand niet meer kon overdragen en ook geen klachten meer had. “In die maand raden de artsen af om seks te hebben, maar daar had ik ook geen enkele behoefte aan.”

Toch was ook de periode na die eerste maand erg moeilijk. “Ik voelde me vies. Bevlekt. Alsof ik meteen van mijn onschuld af was en nu volwassen moest worden – ik was 20. Mijn vrienden en ouders hebben me gelukkig goed opgevangen. Al heb ik het mijn vader en moeder niet meteen verteld. Na een maand durfde ik het aan. Zij hadden weinig actuele kennis over hiv; de laatste geluiden die ze hadden gehoord kwamen uit beginjaren negentig, toen het nog een doodvonnis was.”

En dan was er nog het oordeel. “Sommige mensen vinden het jouw eigen schuld als je het krijgt. ‘Hoe kun je zo dom zijn?’ riep iemand tegen me nadat ik het had verteld. Een toenmalige vriendin bij wie ik in de maand na mijn diagnose zou logeren, zei: ‘Blijf maar niet slapen, want misschien krijg je een bloedneus.’ Dat moet je dan maar zien te incasseren bovenop het nieuws dat je al gehad hebt.”

Gaandeweg sleten de nare gevoelens. “Ik ontmoette andere mensen die ook hiv hebben, die daar niet open over waren maar hun diagnose wel met mij wilden delen. Dat deed me erg goed. Ik zag: zij zijn precies dezelfde persoon als vóórdat ik wist van hun hiv-status.”

Winst als beloning

Het gros van zijn vrienden wist voor zijn deelname aan Project Rembrandt dat Van Dun hiv heeft, maar niet iedereen. Toen hij de finale samen met geliefden keek in een café in Amsterdam-Zuid, hoorden enkelen het voor het eerst. Spannend? Niet echt als je het tegelijkertijd óók aan heel Nederland vertelt, grijnst Van Dun. Maar zodra de aftiteling in beeld kwam, voelde dat als een ‘ontlading’.

Soms vraagt Van Dun zich af hoe hij zich zou hebben gevoeld als hij Project Rembrandt niet had gewonnen. “Dan had ik me compleet blootgegeven aan het publiek én werd ik vervolgens afgewezen. Zou het dan nog goed hebben gevoeld dat ik dit heb verteld? Nu voelt de winst als een beloning voor mijn openheid.”

Ook in zijn muziek inspireert zijn diagnose hem weleens. “Ik creëer soms een emotioneel beladen sfeer: in die muziekstukken kan ik je heel even laten voelen wat ik toen voelde.” Is zijn muziek nog wel te combineren met zijn schilderwerk nu dat zo’n vlucht neemt? “Ik neem momenteel wat minder compositieopdrachten aan. Zo blijf ik op beide disciplines scherp. Meestal componeer ik in de ochtenden als ik nog fris ben en schilder ik in de middag. Daarbij weet ik van tevoren wat me te doen staat; dat maakt dat ik er minder over na hoef te denken.”

Gelukkig hoeft hij ‘geen moment’ te kiezen. “Het verschilt welk van de twee ik interessanter vind. Nu is dat natuurlijk schilderen, straks zal het ongetwijfeld weer componeren zijn. Dus het is perfect dat het elkaar kan afwisselen.”

Thomas van Dun (28) wordt gelukkig weer wakker met ‘maximaal twee berichten op mijn telefoon’. Vlak na de finale van NPO-programma Project Rembrandt kreeg hij er honderden. Van vrienden, oud-klasgenoten en wildvreemden. Tot die laatste categorie behoorden onder anderen mannen die zijn gediagnosticeerd met hiv – sommigen al in een tijd waarin de verwachting nog was dat het tot de dood zou leiden.


Van Dun won de zoektocht naar ’s lands beste amateurkunstschilder namelijk niet zomaar, hij was in de finale ook openhartig over de hiv-diagnose waar hij zijn winnende kunstwerk door liet inspireren. “Het vertellen was niet eens zo superspannend”, zegt Van Dun. “Met dates had ik al geoefend hoe het was om het naar buiten te brengen op een kwetsbaar moment. En ik wist: als mensen er iets slechts over zeggen, betrek ik dat niet op mezelf. Ik heb er vrede mee. Als iemand ander hier een probleem mee heeft, dan zegt dat alles over diegene en niets over mij.”

Van Dun werkt als componist in Amsterdam, waar hij ook woont. Op muzikaal vlak timmert hij flink aan de weg. Zo componeerde hij de NTR Zaterdagmatinee in het Concertgebouw en won hij recentelijk twee prijzen voor zijn composities: de International Rostrum of Composers-prijs in de categorie onder de 30 jaar en de Keep an Eye Foundation Productieprijs. Zijn schilderwerk heeft sinds Project Rembrandt eveneens een vlucht genomen. “De opdrachten stromen binnen. Ik werk inmiddels met een wachtrij; die loopt nu tot november.” En zo lang schildert hij niet eens. Tekenen doet Van Dun van kinds af aan, maar met schilderen begon hij pas in coronatijd.

Gelukkig worden de kandidaten goed getraind door hun coaches in het programma, zegt hij. “Daardoor heb ik een enorme ontwikkeling mogen doormaken. Maar aan het begin van de opnames deed ik geen oog dicht. Ik schatte mijn eigen kansen niet heel hoog in.”


Persoonlijk verlangen

Het idee om een kunstwerk te maken rondom zijn hiv-diagnose vormde zich halverwege het seizoen. Moest ie alleen nog een thema krijgen waarbij zijn verhaal paste. Dat kwam met de slotopdracht: de drie finalisten moesten hun meesterwerk baseren op een ‘persoonlijk verlangen’. “Ik dacht: waar moet het ook anders over gaan eigenlijk?”

Van Dun schilderde een vijfluik; op het middenvlak is te zien hoe hij op het strand omwikkeld wordt door een rood lint, het internationale symbool voor hiv en aids. Links daarvan heeft hij met naakte mannen die elkaar aanraken zijn verlangen naar geborgenheid afgebeeld; rechts zien we Van Dun die zichzelf in de spiegel aankijkt, een verlangen naar zelfacceptatie.


‘Sanctuarium’ van Thomas van Dun, het werk waarmee hij het tv-programma Project Rembrandt won.

Het schilderproces was soms eenzaam en vermoeiend. Drie maanden de tijd had hij: een maand voorbereiden, twee maanden schilderen. “Het was niet lastig om weer met het onderwerp bezig te zijn – dat ik het virus heb, vind ik niet meer confronterend. Maar ik werd wel teruggeworpen naar de tijd daarna. Dat ik op het strand zat en me afvroeg: wil ik hier nog langer blijven? Daar ging ik na mijn diagnose vaak naartoe om na te denken en te vluchten van de realiteit.”


Slechtnieuwsgesprek

Tijdens een soloreis naar Rome in 2016 werd Van Dun doodziek. Hij kon amper uit zijn hotelbed komen. Een zonnesteek, dachten lokale artsen. Het was zo erg dat hij niet terug kon vliegen, zijn ouders kwamen hem ophalen. Daarna ging het beter, tot hij een maand later met vrienden in de kroeg stond. Ineens viel hij flauw. “Toen wist ik: dit zit niet goed. Ik besloot me te laten testen bij de GGD op Weesperplein, dacht dus al wel aan iets in deze hoek. Maar ik probeerde er niet te veel over na te denken. De uitslag verraste me alsnog.”

“Ik had niemand meegenomen naar mijn test”, vervolgt Van Dun. “Na het slechtnieuwsgesprek stond ik in mijn eentje op het Weesperplein. Ik belde twee vrienden, die meteen zijn gekomen. We zijn iets gaan drinken. Wat ik daarna ben gaan doen? Geen idee, dat is helemaal weg.”

Een week later werd hij nogmaals getest, een standaard dubbelcheck. “In de dagen daarnaartoe kon ik niet voorkomen dat ik hoop kreeg: misschien hebben ze het fout. Dat is natuurlijk ook heftig. Maar toen duidelijk werd dat ik écht hiv heb, ging ik vrij snel in praktische modus: hoe gaan we dit aanpakken?” Van Dun kreeg dagelijks medicatie waarmee hij het virus na een maand niet meer kon overdragen en ook geen klachten meer had. “In die maand raden de artsen af om seks te hebben, maar daar had ik ook geen enkele behoefte aan.”

Toch was ook de periode na die eerste maand erg moeilijk. “Ik voelde me vies. Bevlekt. Alsof ik meteen van mijn onschuld af was en nu volwassen moest worden – ik was 20. Mijn vrienden en ouders hebben me gelukkig goed opgevangen. Al heb ik het mijn vader en moeder niet meteen verteld. Na een maand durfde ik het aan. Zij hadden weinig actuele kennis over hiv; de laatste geluiden die ze hadden gehoord kwamen uit beginjaren negentig, toen het nog een doodvonnis was.”

En dan was er nog het oordeel. “Sommige mensen vinden het jouw eigen schuld als je het krijgt. ‘Hoe kun je zo dom zijn?’ riep iemand tegen me nadat ik het had verteld. Een toenmalige vriendin bij wie ik in de maand na mijn diagnose zou logeren, zei: ‘Blijf maar niet slapen, want misschien krijg je een bloedneus.’ Dat moet je dan maar zien te incasseren bovenop het nieuws dat je al gehad hebt.”

Gaandeweg sleten de nare gevoelens. “Ik ontmoette andere mensen die ook hiv hebben, die daar niet open over waren maar hun diagnose wel met mij wilden delen. Dat deed me erg goed. Ik zag: zij zijn precies dezelfde persoon als vóórdat ik wist van hun hiv-status.”

Winst als beloning

Het gros van zijn vrienden wist voor zijn deelname aan Project Rembrandt dat Van Dun hiv heeft, maar niet iedereen. Toen hij de finale samen met geliefden keek in een café in Amsterdam-Zuid, hoorden enkelen het voor het eerst. Spannend? Niet echt als je het tegelijkertijd óók aan heel Nederland vertelt, grijnst Van Dun. Maar zodra de aftiteling in beeld kwam, voelde dat als een ‘ontlading’.

Soms vraagt Van Dun zich af hoe hij zich zou hebben gevoeld als hij Project Rembrandt niet had gewonnen. “Dan had ik me compleet blootgegeven aan het publiek én werd ik vervolgens afgewezen. Zou het dan nog goed hebben gevoeld dat ik dit heb verteld? Nu voelt de winst als een beloning voor mijn openheid.”

Ook in zijn muziek inspireert zijn diagnose hem weleens. “Ik creëer soms een emotioneel beladen sfeer: in die muziekstukken kan ik je heel even laten voelen wat ik toen voelde.” Is zijn muziek nog wel te combineren met zijn schilderwerk nu dat zo’n vlucht neemt? “Ik neem momenteel wat minder compositieopdrachten aan. Zo blijf ik op beide disciplines scherp. Meestal componeer ik in de ochtenden als ik nog fris ben en schilder ik in de middag. Daarbij weet ik van tevoren wat me te doen staat; dat maakt dat ik er minder over na hoef te denken.”

Gelukkig hoeft hij ‘geen moment’ te kiezen. “Het verschilt welk van de twee ik interessanter vind. Nu is dat natuurlijk schilderen, straks zal het ongetwijfeld weer componeren zijn. Dus het is perfect dat het elkaar kan afwisselen.”

Thomas van Dun

Contemporary Composer & visual artist

WORK TOGETHER

© 2025 Thomas van Dun | Build with ♥︎ by The Online Socials

Follow on

Thomas van Dun

Contemporary Composer & visual artist

WORK TOGETHER

© 2025 Thomas van Dun | Build with ♥︎ by The Online Socials

Follow on

Thomas van Dun

Contemporary Composer & visual artist

WORK TOGETHER

© 2025 Thomas van Dun | Build with ♥︎ by The Online Socials

Follow on